Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet milieubeheer

 

Artikel 12.4
1
Degene die de inrichting drijft, stelt jaarlijks ten behoeve van het bestuursorgaan dat bevoegd is een vergunning krachtens artikel 8.1 voor de betrokken inrichting te verlenen, een milieuverslag op. In de gevallen waarin een vergunning vereist is krachtens artikel 1 van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren wordt het verslag tevens opgesteld ten behoeve van het bestuursorgaan dat tot verlening van die vergunning bevoegd is.
2
Het verslag wordt opgesteld overeenkomstig bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels. Het bevat de bij of krachtens die maatregel aan te wijzen gegevens omtrent:
a
de nadelige gevolgen voor het milieu, die de inrichting in het verslagjaar heeft veroorzaakt;
b
de technische, organisatorische en administratieve maatregelen en voorzieningen die in het verslagjaar met betrekking tot de inrichting zijn getroffen in het belang van de bescherming van het milieu;
c
de redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen met betrekking tot de onder a en b genoemde onderwerpen in het eerstvolgende verslagjaar.
3
Bij of krachtens de maatregel kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop de gegevens, bedoeld in het tweede lid, moeten worden verkregen.
4
Als gegevens als bedoeld in het tweede lid, tweede volzin, worden slechts aangewezen gegevens die redelijkerwijs nodig zijn voor:
a
de vervulling door de bestuursorganen, bedoeld in het eerste lid, van de in artikel 18.2 van de Wet milieubeheer, onderscheidenlijk artikel 29 van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren bedoelde taak,
b
de vaststelling van het door die bestuursorganen of andere bestuursorganen te voeren milieubeleid en de controle op de voortgang van de uitvoering van dat beleid, of
c
de uitvoering van een bindend besluit van de Raad van de Europese Unie of de Commissie van de Europese Gemeenschappen.
5
Bij of krachtens een maatregel als bedoeld in het tweede lid, kan worden bepaald in hoeverre een bestuursorgaan als bedoeld in het eerste lid, bij het aanbrengen van beperkingen of het verbinden van voorschriften aan een vergunning met betrekking tot daarbij aangegeven onderwerpen van bij of krachtens de maatregel gestelde regels kan afwijken of nadere eisen kan stellen. Daarbij kan worden bepaald dat de bevoegdheid tot afwijken of tot het stellen van nadere eisen slechts geldt in bij of krachtens de maatregel aangegeven categorieën van gevallen.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •